Manus had er echter iets van gemerkt en zei het tegen de jongens. Die sprongen weer op hun voeten en zagen nu ook, dat de boomen van hun plaats waren gekomen. De meisjes vertelden hun, hoe dat wonder was aangekomen.
— Hoera! riep San, zoodra hij het geval begreep, nu wordt het eerst goed. Vooruit boompjes, geneert je niet. Neem er maar gerust een beetje beweging van, als het stilstaan je verveelt.
Hij zwaaide zijn stokje in het rond en nu liepen vele dunne en ook dikkere boomen van hun plaats weg, over de open plek. De takken en bladeren wuifden onder het voortgaan, als groote hoeden met veeren.
— Ze zouden zich zelven best tot een huis kunnen bouwen, zei Oerda bewonderend. Zulke verstandige boomen. Stel je voor, een huis dat loopen kan.
— Een huis! riep Don. Een auto bedoel je, of een reuzen olifant. Zooiets hebben we noodig om door het land te reizen. Ik ben er nieuwsgierig naar, wat er achter dit bosch ligt. AUons boompjes, maakt nu eens vlug een auto-olifant voor ons, op dikke pooten. Maar, op zeven, want dieren en dingen op vier pooten hebben we in ons land genoeg.
Aulipho.Opeens was het volop bedrijvigheid in de natuurzaal. En het mooiste was dat de kinderen niets hoefden te doen, alleen maar zeggen en w ij zen hoé ze het wilden hebben.
De meisjes wezen de meest geschikte boomen met hun stokjes aan en die naderden gehoorzaam, als afgerichte soldaten. En ze schudden trotsch met hun bladerenhoofd en bogen zelfs deftig voor Elly en Gerda, alsof ze het een groote eer vonden onderdeel te worden van den auto-olifant.
Don wees met zijn stokje de lengte der pooten aan op zeven dikke stammen en die braken gewillig af en even gemakkelijk als pijpesteelen. Toen wees hij één een plaats aan, vooraan en de anderen zes stelden zich vanzelf in twee rijen van drie er achter. Lange dunne boomen legden zich overlangs tegen de pooten aan en kronkelden zich met hun takken aan ze vast.
San teekende koddige figuren in de lucht en volgens dat model vlochten zich jonge boomen door elkaar, op de pooten en de dwarsliggers. Zoodoende kwam de allerkoddigste vorm van wagen op zeven pooten tot stand, die er ooit bestaan had. Hij had evenmin iets weg van een auto als van een olifant, maar hij zag er grappig uit. Van voren smal, omdat hij daar op één poot rustte en in het midden heel breed, wijl daar de zitplaatsen moesten komen.
De auto-olifant, zooals de kinderen hun voertuig nog steeds noemden, had
43