millioenen bijen, zweefden de lichtende paddestoelen opwaarts tusschen takken en bladeren. Ze dartelden er lustig door, alsof ze er den grootsten schik in hadden en zóó rythmisch, alsof ze er lang in geoefend hadden. Daardoor leek het of het geheele bosch leefde en bewoog en door duizenden lampions werd verlicht.
— Heerlijk, zei Oerda. Net Duizend en Een Nacht. Als moeder dat eens kon zien!
— Moeder! riepen allen tegelijk, zacht. Zelfs Manus kreunde mee.
— Wat zou ik haar graag voor vijf minuutjes willen zien, zei Elly met bevend stemmetje.
— Onze stokjes, zei Don opeens en greep naar het zijne en hield het voor zijn oog. Ik wil moeder zien.
De andere kinderen volgden zijn voorbeeld en fluisterden hem na. En nu zwegen ze van aandoening en sperden ze den mond wijd open.....
Want, een elk zag door zijn stokje moeder’s huiskamer, met moeder, vader en de andere huisgenooten. Op tafel lag een krant en allen lazen met verrukking de geschiedenis der lotgevallen hunner kinderen en keken met glanzende oogen naar de plaatjes. En ze zeiden iets tegen elkaar en maakten elkaar merkzaam op hetgeen ze lazen en zagen.
Toen voelden en begrepen de kinderen, dat hun ouders en familie hen niet vergaten, doch altijd aan hen dachten. En nu was het hun alsof ze volstrekt niet ver van huis waren en met hun familie meeleefden.
— Konden we maar altijd door zien wat thuis voorvalt, zei Elly.
— Niet altijd, maar toch dikwijls, antwoordde een Stem.
Ze zagen niet w i e dat zei en het was net alsof een dikke tak gesproken had. Doch ze wisten, dat niemand anders dan Rapido dat kon gezegd hebben en dat hij dus in hun nabijheid was, al zagen ze hem niet.
Toen ze den volgenden ochtend wakker werden, dacht ieder voor zich gedroomd te hebben en wilde niemand er over praten, uit vrees dat de anderen zouden lachen. Maar dra bemerkten zij dat hier en daar een driekantig paddestoeltje tusschen de bladeren verward zat. Die hadden zich vastgevlogen en waren niet meer in staat geweest den grond te bereiken, zooals de anderen. Ze glansden nog maar flauw, omdat het nu volop dag was. Maar, nu wisten de kinderen toch, dat ze niet hadden gedróómd van het zingende bosch en de dansende paddestoelen. En----dat ze wérkelijk vijf minuten lang hun familie hadden gezien.
Hoe de kinderen zich het zouden wenschen.Manus sprong het eerst op den grond en draafde lustig tusschen de paddestoelen door. Hij wachtte zich er echter wel voor een aan te raken, want hij was hun streken nog niet vergeten.
41