Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Titel
Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Jaar
1927

Pagina's
134



—    Zoo. Je verbeeldt je toch zeker niet, dat de ijsberen zich om jou zouden bekommeren, als ze in jouw plaats en jij in de hunne was. Ja, ze zouden je misschien te hulp komen om je op te peuzelen.

—    Dat kan ons nu fijn niets schelen, kwam Elly haar vriendinnetje te hulp. Al doen

dieren nóg zoo wreed, wij menschen moeten altijd trachten goed te doen.

— Oók je vijanden? vroeg Manus, verbaasd.

— Als het kan, ja.

— Denken Alle menschen er zoo raar over?

— Ik hoop, dat zéér vele menschen zoo denken en er naar handelen, antwoordde Oerda, deftig.

— Dus, zei Manus sluw, wat ik ook moge doen, jullie blijft toch aardig en lief voor mij?

—    Dèt kan je begrijpen, deugniet! viel San uit. Probeer het maar eens, dan zul je bemerken, dat een tooverstokje ook nog voor iets anders te gebruiken is.

—    Opgelet! riep Don.

Nog één beer hield den misdadiger aan een poot vast. De anderen keken naar hun koning om bevelen af te wachten.

—    Ah — hoép! riep Don. Omhoog!

Nü schoot het Tooverschip omhoog. De laatste beer liet van schrik los. En, vijftig meter boven het dal zweefde de gestrafte beer gemakkelijk in een groote lus.

Een algemeen gebrul van woede brak los. Vele beren stoven de bergen op, als dachten ze van daar gemakkelijker het luchtschip te bereiken. Anderen renden woedend heen en weer.

Slechts de koning stond stil en keek rustig naar den zwevenden beer boven zijn kop, die zijn wonden likte en nu en dan de tong tegen zijn makkers uitstak. Nu opende de koning zijn bek en allen zwegen, luisterden eerbiedig.

—    De rakker heeft toch gelijk gehad, zei hij nu luid. Het is mogelijk, dat een dier naar boven valt en tusschen hemel en aarde zweeft. Hij doet het nu ook. Dus, hij is onschuldig.

Een hartelijke ontvangst in Berenland.

Toen de koning dat zei, veranderde dadelijk de houding der beren tegen hun hangenden kameraad. Hun woede-gebrul ging over in juichkreten en zij wuifden hem hartelijk toe. Het was, alsof ze hem opeens vreeselijk lief hadden gekregen en hem graag in hun midden zouden zien en zijn wonden likken.

Nu vond hij er ook geen aardigheid meer in, aan een touw hoog boven den grond te hangen. En hij verzocht Don brullend, maar vriendelijk, hem weer op den grond te doen zakken.

30

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.