Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Titel
Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Jaar
1927

Pagina's
134



Het Tooverschip snelde voort. Spoedig bemerkte Don kleine bewegelijke stippen aan den horizon. Eén kwam naderbij. Don lachte in zijn vuistje.

—    Manus, je krijgt een kansje, jongen. Daar ginds komt een ijsbeer aan.

De hond gluurde over den rand en zag een onoogelijk klein ding naderbij

komen. Nu, voor zoo’n dwergje was hij zeker niet bang.

—    Laat het schip dalen, Don, zei hij moedig. Ik wil met dien vriend een gemoedelijk woordje spreken.

—    Niet dalen! gilden de meisjes angstig.

—    Als ik er bij ben, hoef jullie niet bang te zijn, pochte Manus. Ik bijt hem glad midden door en dan zal je eens zien hoe weinig hij tegenspreekt.

—    Hadden we maar een touw! zei San luid. Op hetzelfde oogenblik voelde hij een eind touw in zijn hand. Daarom had hij het ook gezegd. Hij bond Manus met een ruimen gemakkelijken strik vast.

—    Nu als jullie niet mee durft, ga ik er alleen op af, pochte hij. Laat maar zakken, San.

Manus ziet van een ontmoeting met den Ijsbeer af.

Het touw verlengde zich vanzelf. San liet Manus voorzichtig dalen. De kinderen keken hem na en riepen hem spottend woordjes van bewondering toe. Daardoor leidden zij zijn aandacht van den naderenden beer af. Toen hij ongeveer honderd meter boven het ijs zweefde, was de beer bijna vlak onder hem. Die zag zich in gedachten reeds in bezit van een smakelijk ontbijt. Hij stiet een gebrul uit dat mijlen ver in den omtrek kon gehoord worden en deed een sprong van wel vijftig meter hoog.

Nu schrok Manus zoo geducht dat hij niet meer aan lachen dacht. Van angst verloor hij bijna het bewustzijn. Hij keek smeekend naar boven en stamelde bijna onhoorbaar: — Ik voel me niet erg lekker. Trek me gauw weer op. Nu» dat deed San natuurlijk direct en allen hielpen hem. Hij had Manus alleen maar een lesje willen geven.

Manus lag wel tien minuten lang op den bodem te hijgen, alsof hij inderdaad met den beer gevochten en hem doodgebeten had.

O, wat werd Manus geplaagd en uitgelachen. En terwijl men verder voer, draafde de ijsbeer onder het Tooverschip aan.

—    Manus, de beer kan maar niet van je scheiden, zei Don. We moesten hem maar aan het touw op trekken, dan kan hij wat met je spelen.

—    O, alsjeblieft niet, blafte de hond, bibberend.

—    Wil je dat werkelijk niet? Mij dunkt, als je hem vertelt dat je van je

24

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.