dat een groet aan hen was en in een oogwenk zwaaiden er duizenden met zakdoeken en hoeden terug.
Dat gaf vroolijkheid in de mand.
— Het zal wel goed komen, zei Don. En dat geloofden de anderen nu ook. Toen draaide de mand plotseling scherp naar het Noorden.
— Huizen! riep Oerda en klapte in de handen. Heerlijk!
— De Zuiderzee! juichte Elly. Kijk, visscherspinken.
Toen daverde opeens een schot. Een rookwolk joeg over hen heen.
Na de verdwijning. Een geruststellend bericht.Toen het tooverschip zoo onverwacht uit den grond opsteeg, liepen de andere kinderen uit angst op een drafje naar huis. Het eerst kwamen ze voorbij de villa, waar Oerda’s ouders gedurende de zomermaanden woonden. Zij gingen er binnen en vertelden de wonderbaarlijke gebeurtenis.
— Och kom, de kinderen verbeelden zich dat maar, zei Elly’s moeder, die er op visite was. Er bestaan geen toovenaars. Maar het lijkt me niet onmogelijk dat de kinderen door zigeuners zijn meegenomen.
Ze telefoneerde terstond aan de politie en aan de ouders van Don en San. De kinderen gingen intusschen het dorp door en vertelden hun nieuwtje verder. Weldra vertelden alle menschen de vreemdste geschiedenissen aan elkaar, al wisten ze er niets van.
In minder dan een half uur was een troep van honderd mannen, gewapend met zeisen, hooivorken en knuppels, op weg naar het zigeunerkamp. Voorop liep een groote, dikke boer met het vaandel der Kegelvereeniging.
Toen ze dicht bij het kamp waren ging hij, met twee andere boeren vooruit, om zonder veel praatjes de uitlevering der kinderen te eischen. Bij het zien van dat geweldig leger lieten de zigeuners de potten en pannetjes, die ze repareerden, in den steek en sloegen op de vlucht.
De politie-commissaris had intusschen de kinderen in verhoor genomen en wist niet wat hij van hun vertelling gelooven moest. Zoolang hij commissaris was, had zich nog nooit een Toovenaar of Tooverschip laten zien en ook waren er nog nooit kinderen geroofd. Hij telegrafeerde echter dadelijk aan den generaal van het leger, de fortcommandanten, den chef van den vliegdienst en de kustwachtschepen. En natuurlijk aan het Nederlandsche bureau voor draadlooze mededeelingen. In minder dan geen tijd snorden honderden automobielen en motorfietsen langs alle wegen om de kinderen op te sporen. Het fort te IJmuiden schoot, bij ontvangst van het telegram, een kanon af, om den Toovenaar aan te raden de kinderen maar gauw weer
12