landkaart honderden lichtstralen kronkelden, naar de voorhoofden der kinderen. Zoo werd de kennis van de landkaart in hun hersenen overgebracht, zonder dat ze er eenige moeite voor hoefden te doen.
— Hou je van noten? vroeg de dame.
— Heel graag, antwoordde Gerda. En nauwelijks had ze uitgesproken, of een wolk noten trok, als een vlucht kleine vogels, langzaam voorbij.
De kinderen hoefden ze maar te grijpen en de bast kraakte onder den druk van hun vingers. De schillen werden, terwijl ze vielen, in de lucht meegevoerd.
Zoo leerden de kinderen, onder het noten snoepen, aardrijkskunde. Toen die les er in zat, kwam rekenen aan de beurt.
Het ging op dezelfde wijs. Nu draaide het rad, vonksgewijs, groote sommen in de lucht en de cijfers vlogen weer terug naar de voorhoofden der leerlingen. En die schenen zich niet het minst door de les te vermoeien.
— Kom. we gaan naar het kinderpaleis, zei de dame.
De hangmatten verdwenen en de kinderen volgden haar. De meisjes liepen óm of gearmd mét Gerda en Elly en de jongens stoeiden met Don en San. Onderweg speelden ze knikkerspel in de lucht en bestuurden de knikkers met hun gedachten.
— Zijn ze dan lichter dan de lucht? vroeg San.
— Welnee, maar wat doet dat er toe? In Centraal-Rapidolië is alle stof afhankelijk vén en onderworpen éin de menschelijke gedachte. Zooals wij willen, doet ze. Het kinderpaleis was geheel van glas vervaardigd. Doch, hoewel de koepel wel dertig meter boven den grond stond, waren er geen verdiepingen in het huis.
De jongens uitten hun verbazing daarover, doch de dame glimlachte.
— Het paleis is nog niet af. Elk huis wordt gemaakt door de gedachten van zijn bewoners. Dat is de gewoonte in de Stad der Wijsheid.
— Maar hoe leeren de kinderen dan bouwen door hun gedachten ? vroeg San.
— Ze leeren denken en dat is voldoende.
Het was nu etenstijd, doch de kinderen zagen nog geen aanstalten tot den maaltijd.
— Ik heb een geweldigen honger, fluisterde Gerda. Al had ik maar een bordje soep met een stukje kip en wat lekkers er bij, zou ik al tevreden zijn.
Elk der drie anderen wenschte zich ook zoo iets en hun voorbeeld werkte aanstekelijk. Want, bordjes zweefden weldra links en rechts door de groote hal en het rammelde gezellig in de lucht van lepels en vorken. Manus wenschte zich, zoo schrokkerig mogelijk, alle lekkernijen, die hij van zijn leven al gegeten had en dié, welke zijn neus voorbij waren gegaan. Met het gevolg, dat zich een berg kluiven, worsten, hammetjes enzoovoort om hem ophoopte, waaronder hij dra bijna begraven was. Tot zijn straf lieten de kinderen hem een kwartier lang smeeken, voor ze hem, door hun gedachten, bevrijdden.
Na den maaltijd gingen vier kinderen met de reizigers mee, om hun de stad
124