rug en schouders. In zijn hand hield hij een stok van dooreengeslingerde manestralen, ingelegd met sterren van de kleinste grootte.
De kinderen traden dicht bij hem en groetten hem beleefd. Hij hief met edel, doch vriendelijk gebaar de hand op.
— Wat zochten jullie aan den voet van den berg, kinderen? vroeg hij.
— Onze tooverstokjes, eerwaardige grijsaard, antwoordde Don.
Hij had die benaming eens in een tooverboek gelezen en vond, dat deze oude heer er alleszins recht op had.
De grijsaard knikte Don toe, als had hij zijn lesje uitmuntend geleerd. Daarna lachte hij zoo vriendelijk als de zon die doorbreekt na een onweersmorgen. Hij streelde de kinderen over de haren en ook Manus, die van louter pret San in zijn been beet.
— Die tooverstokjes kunnen jullie voortaan missen, zei hij nu. In Centraal-Rapidolië is tooveren even gewoon, als in jullie land een regenbuitje. Bovendien, in de Stad der Wijsheid gaat alles tooverenderwijs zonder hulpmiddelen. Gaat toch zitten!
De kinderen keken verwonderd om zich heen, doch zagen datzelfde oogenblik blokken kristal uit den grond oprijzen.
En toen ze er op zaten, voelden die zacht en mollig aan, als heusche fauteuils. Manus rolde zich behagelijk over den kristallen rotsgrond, als had hij van zijn leven niet zoo’n geschikt mandje gehad.
— Ja, mijn paleisje is wel niet groot, maar ruim genoeg om mijn gasten te ontvangen en te onthalen, zei de grijsaard als antwoord op de verbaasde blikken der kinderen. En terwijl hij sprak, rezen er wanden van blauwe
hemeltapijten uit den rots op en boog er zich een kristallen koepel over heen. En nu bemerkten de kinderen, dat ze in werkelijke stoelen met kussens zaten. Van de hoeken uit rezen twee regenbogen op, die elkaar, diagonaal, onder de" koepel kruisten. Er hingen slingerplanten aan, die licht wuifden.
En nu een welkomstdronk, zei de grijsaard opgewekt en hief de hand op. De kinderen volgden zijn voorbeeld en voelden den steel van een kelk in hun hand.
Er straalde melkkleurigen vloeistof uit den koepel en die vingen ze op.
— Welkom op den Berg der Reinheid, welkom in Centraal-Rapidolië, zei de grijsaard. Jullie zijt de eerste kinderen uit een gewoon werelddeel, wien het Vergund is de Stad der Wijsheid te betreden. Geniet dus van hetgeen jullie er zult zien en prent het diep in je geheugen.
Deze maal hebben jullie de landen, die vóór Centraal-Rapidolië liggen, overvlogen en er slechts vluchtig een en ander kunnen waarnemen. Misschien komt eens, willicht spoedig, de tijd, dat jullie de landen zult leeren kennen, die men moét zijn doorgegaan, om waard te zijn in de Stad der Wijsheid te wonen. Dan zullen jullie ook de vele volkeren zien, die stap voor stap leeren, de Liefde deelachtig te worden, die iedere bewoner van Centraal-Rapidolië moét bezitten.
121