Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Titel
Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Jaar
1927

Pagina's
134



dóór het vuur sprong. Hij kreunde van pijn, doch hield zich overigens kranig.

Elly gaf een kreet, doch Don keek haar streng aan.

—    Elly, zei hij ernstig, vergeet niet dat elk onzer daden onmiddelijk naar de krant wordt getoovergrafeerd en dat die door honderdduizend menschen gelezen wordt. Moet heel Holland nu gelooven dat je een angstig klein meisje bent?

Ze kleurde. Don trad den Aapmensch, die den kinderen aarzelend naderde, tegemoet. Hij had den tooverstok in de rechterhand. De linker liet hij krachtig op den schouder van het natuurwezen vallen.

Vrees niets zei hij, we komen jullie geen kwaad doen.

Eigenlijk klonk het wel een beetje belachelijk, want zij waren vier kinderen en een hond tegen honderden sterke natuurwezens Maar toch overblufte zijn kordaat optreden den Aapmensch. Hij viel van eerbied voorover en ging toen, tot teeken van onderwerping, op zijn handen staan.

De andere Aapmenschen kwamen onder den indruk van zijn nederig gedrag. Zij hadden verwacht dat hun afgezant den kinderen zou verscheuren, maar nu hij zoo onderdanig deed, volgden zij allen zijn voorbeeld. Zij vielen op hun buik en stonden daarna wel drie minuten op hun handen.

Onderwijl stieten zij op vrij bedees-den toon, kreten uit. Snel brachten de kinderen hun stokje aan het oor.

—    Doe dat roode beest weg, doe dat roode beest weg, verstonden ze.

Jullie moogt met ons in de boomen spelen.

—    Zij bedoelen het vuur, zei San.

—    Weg, vlammen! riep Don en zwaaide zijn stokje.

Het vuur verdween weer in den grond. Dadelijk stormden de aapmenschen op de kinderen toe, omarmden hen en dansten met hen in het rond. Toen de grootste vreugde was bedaard, wreven en knepen de meisjes wel tien minuten lang haar getrapte voeten.

De meisjes en Manus willen de Aapmenschen beschaving leeren.

Er was dra vriendschap gesloten tusschen de kinderen, den hond en de Aapmenschen. Ze mochten nu werkelijk met de natuurwezens spelen, ofschoon de kinderen maar een weinig om dat plezier gaven. Doch voor de Aapmenschen was het een tamelijk gewichtige bezigheid, want behalve vruchteneten deed dat volkje niets anders.

—    Het lijkt me een erg lui volkje, zei San den anderen dag reeds. Ze doen niets dan door het geboomte buitelen en springen; daar zit toch niet veel nut in, dunkt me.

—    En ze zien er zoo vreeselijk ongekamd uit, zei Gerda. Af en toe bekruipt

105

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.