Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Titel
Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Jaar
1927

Pagina's
134



plek waar vroeger een stad moest zijn geweest. Hier en daar stak nog een stuk koepel boven den grond uit.

Eensklaps viel hun oog op een hoogen staak van zonkleurig metaal; er boven op stond een enorme hand, dreigend tot vuist ineengeknepen.

Ze zweefden naderbij, maar toen zonk de staak met de vuist in de diepte weg.

- Hij is bang voor ons! juichte Manus.

— Ik moet toch eens onderzoeken wat dat voor iets raars is, zei San en daalde. Toen hij op de plaats was gekomen, rees de vuist plotseling op en stiet hem met kracht de lucht in.

De staak zonk even snel weer weg, nageschimpt door Manus, die zich danig geschrokken had.

—    Hé,' jij! riep Gerda, die zich speciaal met Manus’ opleiding bezig hield. Moet je soms weer een beetje gelouterd worden ?

—    Een meer! riep Don verrast. Er drijven booten op.

Er bleken evenwel geen booten te drijven, maar boomstammen. Die kwamen van den anderen oever, waar een dicht bosch was.

—    Dan moet hier kortgeleden een orkaan hebben gewoed, die de boomen heeft losgerukt en in het water gejaagd, beweerde San, wijs.

—    Maar dan zeker een echt verstandige orkaan, antwoordde Don leuk. Hij heeft eerst netjes alle takken en wortels er af gehakt.

—    Bedoel je dat menschen ze hebben omgehakt? vroeg San, een beetje geraakt. Laat ons wat dalen, dan kunnen we zien wie gelijk heeft.

Nu, zei hij lachend, toen ze vlak boven de boomstammen dreven, die menschen schijnen het zich toch niet erg moeilijk te hebben gemaakt. Men zou zeggen dat ze takken en wortels met de handen hebben afgerukt.

—    Misschien zijn het wilden, die geen gereedschap hebben, bedacht Gerda. Maar laat ons weer stijgen ; er komt zoo’n rare zoete lucht uit het water opzetten.

Het Bosch der Behaarde Aapmenschen.

—    Stijgen! beval Don.

Nu zweefden ze het meer over en geraakten boven het bosch. Dat was zoo dicht begroeid, dat het leek of alle boomen samen één waren.

Daar klonk een kreet en opeens vloog een voorwerp voorbij Don's hoofd. En daarna wéér een en toen vele dingen tegelijk.

—    Vogels? vroeg Elly verbaasd.

—    Steenen! riep San.

—    Of vruchten, zei Gerda. Misschien huizen er apen in die boomen. Grijpen, Don! Don greep, maar viel toen. Dus pakte hij weer gauw het stokje beet.

102

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.