een héél donker meisje bij, maar dat leek me wat ouder dan de andere meisjes.”
„Zouden ze het niet erg naar vinden, ineens in zoo’n nieuw huis bij een vreemde mevrouw,” vroeg Jo nadenkend.
„Ze zagen er heel opgewekt uit, en ze schenen mevrouw al te kennen, want ze kwamen daar zoo vertrouwelijk met haar aangestapt, twee liepen gearmd met mevrouw, en de twee andere hielden Nettie aan de hand, die vroolijk babbelend tusschen ze in huppelde.
„Hè, ik wou dat ik ’t gezien had,” zei Jo, die moeders verslag vol aandacht volgde.
„Nu, je zult ze gauw genoeg zien, want mevrouw vertelde me, dat ze, allemaal op de H.B.S-komen.”
„O, moedertje!” zei Jo met een blij gilletje en ze drukte moeders hand heel innig.
„Klein, opgewonden standje,” lachte mevrouw.
Het groote nieuws werd vóór schooltijd direct aan Dien verteld, die het al heel koeltjes opnam.
„Al die schapen bij ons op kippenhok! bah, niks gezellig!”
Jo’s gezichtje betrok.
„Hè, juist zoo in-gezeliig,” zei ze zacht. „Onze buurmeisjes en dan misschien in één klas, dat kan echt leuk worden.”
„Onze buurmeisjes,” smaalde Dien. Van mij gelukkig niet, hoor!”
56