kleine ding, om me te troosten, en parmantig nam ze naast me plaats, de pop, die ze inmiddels van „juffie” had gekregen, op schoot.
Mijn gezicht schijnt kinderen veel vertrouwen in te boezemen.... ”
„Hm, hm,” liet oom Wim hooren.
„Zei je wat?” lachte mijnheer. „Ja want ze begon direct vertrouwelijk met me te praten. ’ ’
„Waar woon jij?” opende ze het gesprek.
„Maar Nettie,” waarschuwde Juf.
Ik, een wenk naar Juf gelanceerd, dat ik ’t juist leuk vond, en ze het kind moest laten praten.
„Ik woon in B.... ”
„O, wat grappig, daar ga ik ook wonen. In welke straat woon jij?”
„In de v. D. straat.”
„Neen, nou hou je me voor ’t malletje. Daar ga ik wonen.” Toen Joop, ging me een heele gasfabriek op. Ik dacht, kip, ik heb je, jij bent een toekomstige bewoonster van Villa... .hm? hm!” Nu mengde juf zich ook in het gesprek en al heel gauw bleek m’n veronderstelling juist? het waren de buren!”
Het was mijnheer niet mogelijk door te praten, want nu werd hij van alle kanten met vragen bestormd, hoe ze heetten, hoeveel meisjes er waren enz.
„Onmiddellijk stilte... of ik vertel niets meer.”
En ze waren allen muisjes stil.
50