„De mevrouw die het huis gekocht heeft, is een jonge weduwe, Mevrouw Cortelingen geboren ten Have. Verleden jaar is haar man, die dokter was, door een ongeluk met de motor-fiets gedood Kleine Nettie was toen nog geen vier jaar, maar ze weet nog precies alles van ,,Paatje” te vertellen.
En nu heeft mevrouw dit huis gekocht en gaat ze daarin een soort jorigedames-pension houden. Er komen zes meisjes hij haar inwonen, op één na, allemaal ongeveer in Jo’s leeftijd.
Het zijn meest meisjes waarvan de moeder dood, of ziek is en waarvoor mevrouw Cortelingen nu een pleegmoedertje wil zijn.”
„Wat een zware taak,” zei mevrouw peinzend. ,,Ik vind ’t flink van die vrouw,” zei mijnheer. „Zoo is ze op een mooie en waardige manier werkzaam.”
„Ja, bizonder flink,” zei oom. „Maar ik ben ’t met Kitty eens, het is een zéér zware taak en een groote verantwoording.”
„Bijna allemaal meisjes in mijn leeftijd,” zei Jo stil-gelukkig. „Wat zal dat gezellig worden.” „Bah!” zei Rob, „’n saaie boel, hoor! Geen een knul om mee te spelen. Nou, Loe en ik moeten niets van dat schapen-pension hebben.”
„Spreek niet zoo boud, mijn vriend,” zei oom Wim. „Wie weet, hoe gauw ge uw hart verliest aan een der schaapjes uit de kooi!”
„Vast niet!” zei Rob, terwijl z’n donkere oogen vuur schoten.
51