Casa Bianca

„En ik heb thuis nog een massa zaad van Oost-Indisehe kers, dat zullen we aan den kant zaaien,” zei Loe.

„Jo danste van plezier. „Wat zal dat eenig staan!”

„Ik mag zeker wel een kleine bijdrage geven in de zaad-onkosten,” vroeg moeder.

Dit voorstel vond warmen bijval.

„En ik denk,” ging mevrouw voort, dat Vader wel te vinden zal zijn voor den aankoop van wat potjes violen.”

„Hoera!” juichten de kinderen.

„Wat zal ’t nu een beeldige tuin worden,” zei Jo, met een glans van blijdschap op haar gezichtje. „Nu, we zullen zien, of jullie je tuin netjes onderhouden,” zei mevrouw. „En als vader en ik tevreden zijn over de resultaten, dan komt er ieder jaar wat bij, misschien wel vrucht-boompjes.’ ’

„We zullen ons best doen, moeder,”zei Rob. „Met vereende krachten zullen we concurreeren tegen de zes tuintjes van Villa Steenpuist”. „Hè, dat moeten jullie nu niet meer zeggen,” vond mevrouw.

„Neen,” zei Loe. „We zullen wachten tot de buren er zijn en dan zal er van zelf wel een andere naam gevonden worden.”

„Dan hoop ik van harte, dat ’t geen spotnaam zal zijn,” zei mevrouw. „Maar, dat is waar,” vervolgde ze, „ik heb jullie iets heel prettigs te

24