-der schutting een blij stemmetje. „Een rekstok en ringen, wat echt!
„Je doet al, of jij er aan mag hangen,” bromde Rob. „Misschien komen we nooit in aanraking met die menschen.”
Maar Jo’s geloof in de nieuwe buren was rotsvast.
„’t Zijn vast aardige menschen ” zei ze.
De dame en de aannemer gingen het huis in en de tuindeuren werden wieder gesloten.
„Jo,” hoorde ze eensklaps de harde stem van Ant roepen. „Kom d’r es hier!”
„Oei! dat belooft wat.” voorspelde Rob. „Als Ant „kom d’r es hier” zegt, is er wat in ’t vet.” ,,Ik zou niet weten wat,” zei Jo, die zich van geen kwaad bewust was. Maar ze ging toch vlug naar binnen. In de keuken stond Ant, de handen in de zij, met haar grimmigste gezicht.
„Wat is er. Ant?” vroeg Jo zacht, in het besef, dat ze zeker iets misdreven moest hebben.
„Wat is er Ant, vraagt ze nog,” hoonde Ant verontwaardigd. „Nee, je zal niet wete water is!” „Heusch niet Ant,” zei Jo deemoedig.
„Bij je oore most ik je d’r bij hale. Net heb ik ’m een goeie beurt gegeve!”
„Wie dan?” vroeg Jo nog geheel argeloos. „Kind, hou op met je wn'e dan! Mot je bove je kamertje maar es gaan kijke. ’t Lijkt wrel een uitdragerij. Daar heb ik gistere zoo voor geploeterd. Je hep hier nogal wil van je werk!”
16