62
dragen, maakte geen bezwaar, toen Pim zich in het zadel zette en gedwee liet hij zich leiden door de groene lanen, en de berceaux.
Pim’s hand streelde hem af en toe zachtkens en ze genoot van den rustigen rit door den mooien tuin.
De drie in het hooge gras aan den waterkant sloegen haar van uit de verte gade.
„Moet je die parmantigheid zien zitten!” lachte Pol.
„Gewoon een plaatje, slanke Pim in haar lichte jurk op dien donkeren muil,” vond Ruth.
„A.ha! ze gaat in galop!” riep Stefan. „’t Ging haar natuurlijk te langzaam.”
„Kijk ze in het zadel wippen! Gewoon de Duitsche zit!” schaterde Pol, toen Pim dichterbij kwam.
;,En galop!” hoorden ze haar Joseph aanvuren.
Maar de muil, die het zoo welletjes begon te vinden, viel terug in het gematigd gangetje van tevoren.
Pim, die een goed figuur wenschte te maken, wanneer ze voorbij het drietal reed, trok de teugels aan en vuurde het beest opnieuw aan. Dit liet Joseph zich niet ongestraft doen en met zwiepende staart sloeg hij fiksch achteruit met de achterbeenen.
„Pim! Pim! pas op, hij is nijdig!” riep Pol ongerust.
Maar Pim, woedend, dat het beest zulke capriolen maakte, gaf hem een niet malschen slag op z’n achterdeel, waarop Joseph viervoets aan den haal sloeg en haar juist voor de oogen van het verschrikte drietal uit het zadel wipte.
Pim viel voorover in het grint en bleef eenige oogenblik-ken stil liggen.
Stefan was direct bij haar en toen hij haar voorzichtig optilde, zag hij tot z’n schrik, dat het bloed uit haar neus gulpte.
„Gauw Ruth! haal water en watten.”