ze langzaam voorbij den stompen toren met de Zimmerklok reden.
„Laten we even uitstappen, zeg!”
JDag meneer,” wuifde ze overmoedig naar een heer.
Pim, zonder de minste belangstelling, steeg eveneens uit en terwijl Pol haar licht opstak bij een vriendelijk nonnetje, dat met een troep schoolkinderen gekomen was om hen het interessante uurwerk te toonen, dat behoorde tot een van Lier’s grootste bezienswaardigheden, dwaalde Pim rond en