8
zieltje, hunkerend om warmte te geven en te ontvangen.
Bea had het aangevoeld, deze vereenzaming en ze had zich voorgenomen wat zon in Toet’s leven te brengen.
Kende ze niet zelf dat gevoel waar Toet over sprak, van : „niemand die op me wacht”?
Voelde ze zich niet zelf ook vaak zo dood alleen, zij, met haar uitgèbreide vriendenkring, met ouders, die haar in alles terwille waren, die zelfs goed gevonden hadden, dat hun dochter in Amsterdam op kamers woonde, die toegegeven hadden aan haar vurige wens op de Toneelschool te mogen gaan? Niets was het geworden, helemaal niets! in haar bleef het vereenzaamde gevoel en het gaan naar de toneelschool was een teleurstelling geweest. Hoe ze het wist te verbergen, voor iedereen! zagen ze niet allemaal in haar de excentrieke flirt, die niet rustte voor al wat man was aan haar voeten lag? Hoe ver waren ze van de waarheid af!
Bij Bea had Toet Tom van Eerden leren kennen. Tom, de joviale, goedmoedige, eerlijke jongen, die Toet’s hart stormenderhand had ingenomen en voor wie Toet het eerste meisje was, dat zijn hart in beroering had weten te brengen. Dat Tom — hij studeerde voor apotheker — nog enige jaren voor de boeg had, wat kon het Toet deren! Tom was van haar, zij van Tom! was er groter geluk denkbaar? Weg het gevoel van vereenzaming, nu er altijd iemand was, die op haar wachtte!
Kort en zakelijk, zoals haar gewoonte was als ze naar huis schreef, had ze haar Vader op de hoogte gebracht van het feit, dat er iemand in haar leven was gekomen waar ze van hield en waar ze gelukkig mee dacht te worden. Misschien hadden Maatje en Peter elkaar wel spottend aangekeken en gedacht hoe het mogelijk kon zijn, dat er nog iemand was gekomen, die van Mar was gaan houden, had Toet zich voorgesteld.
Er was een brief van Vader aan tante Lena gekomen,