48
„’n Reuze plan!” riep Bob na Els’ verhaal, enthousiast uit. „Daar moet ze wat voor voelen, ’t Is net wat voor die vooruitstrevende Jet. Natuurlijk kunnen jullie over mijn kar beschikken. Als je maar zelf een all risk neemt. Ik ben alleen maar verzekerd tegen de brokken die ik bij een ander maak. Béetje, je bent toch een kraan om zoiets te verzinnen. Kan ik de boekhouding op me nemen? ik ben reuze accuraat tegenwoordig.”
„Houd jij je baantje maar, knaapje. Je zit daar best en als er geboekhoud moet worden zullen we ’t zelf wel doen,” verzekerde Els hem. „Maar nu hebben we nog steeds niet gehoord, welk werkend aandeel de oprichtster van de W. W. C. er in zal hebben. Bé!” ze trok haar het tijdschrift uit de handen. „Bé dan toch! wat bèn je weer ijselijk beleefd. Gaat maar ijskoud lezen en bekommert zich geen cent om d’r gasten! ”
„Heb ik jullie geïnviteerd?” lachte Bea. „Kijk es, Els, wat een schat van een avondjurk!” wees ze naar een modeplaat in het tijdschrift. „Zou wel wat voor mij zijn, hè? zie je, hoe mooi die rok gedrapeerd is?”
„Heb je een avondjurk nodig?” vroeg Els verbaasd. „Welneen,” lachte Bea. ,Maar daarom kan ik toch wel zeggen, dat ie mooi is.”
„Beatrice, zet nu even die avondjurk uit je notenhouten hoofd en bepaal je bij Jet’s belangen,” verzocht Bob.
„Jullie kunnen allemaal opwaaien met je gezeur,” zei Bea kregel. „Als ’t er op aan komt, zal ik er de meeste moeite mee hebben. Zaag er dus niet langer over door en wacht tot ik met Jet gesproken heb.”
„Pf!” deed Els. „Dat is weer echt Bea! de bui is omgeslagen, nou maar niks meer zeggen.”
„Ze bokst ’t wel voor mekaar,” zei Bob in het volst vertrouwen, en hij stond op om, zoals hij zei „z’n dagelijkse verplichtingen na te komen.”
„’t Gaat,” lachte Els, die hem uit het raam na oogde.