i8
wel eerst hier komen afzakken, vóór ze naar hun kamers gaan. Misschien bridgen ze wel,” spotte ze, tante Lena’s bridge-woede kennend. „Daar heb je het stel al,” viel ze zichzelf in de rede.
Op de corridor weerklonken stemmen, Maatje galmde boven alles uit. Het was een plotseling geroezemoes in de kamer en Toet was blij, dat haar vader nu rustig in bed lag.
„Goeie hemel, wat zijn die mensen druk,” dacht ze en haar ogen zochten Tom, die, Maatje’s bontmantel over de arm, bij de deur stond en Toet bemoedigend toeknikte.
„Een mooie kamer,” zei Maatje tevreden. „Erg geschikt, vind je niet, Peter?”
,Waar is mijn kamer?” vroeg deze, zonder haar vraag te beantwoorden.
„Hier vlak over,” zei Toet.
„Leentje, wat zie jij er jong uit,” prees Maatje haar schoonzuster. „Vind je niet, Loek?” Dit tot mevrouw Greter, die naast haar man zat en tante Lena van hoofd tot voeten opnam.
„U komt voor goed terug?” wendde tante Lena zich tot meneer Greter. Voor deze antwoorden kon, zei z’n vrouw: „Ja, wij repatriëren, wij blijven zolang hier tot wij een geschikte villa in het Gooi gevonden hebben. Misschien bouw ik, misschien 'bouw ik niet. Zal nog een hele soesah worden. Alles inrichten, alles kopen. Ik heb vendutie gehouden, alles verkocht, behalve mijn eiken slaapkamer-ameublement. Heel goed verkocht, alles! voor mijn geklede jas nog twintig gulden gemaakt!”
Toet, die spottend naar het dik doende mevrouwtje had zitten luisteren, schoot plotseling in een lach, bij het „mijn geklede jas” en ze zag de wat gezette mevrouw Greter in de lange zwarte jas van haar zwijgenden echtgenoot.
”0, was Bea maar hier,” dacht ze, „die zou haar meteen kunnen imiteren.”