99
stalen gezicht tegen de onderwijzeres — die er nog niet lang was — gezegd, dat Pol ziek was en niet op school kon komen. Ze had daarop rustig Pim's plaats ingenomen. Toen eenige dagen later de tweelingen weer samen binnen kwamen, zei de juffrouw vriendelijk:
„Zoo Pol, weer beter?”
„Ik was niet ziek juffrouw, Pim was ziek!”
„En Pim zei, dat Pol ziek was!"
„Neen juffrouw, heusch niet, Pol zei dat Pim ziek was,” jokten onvervaard de klasgenootjes,
De juffrouw vond het beter er niet op door te gaan, ze zei alleen zuurzoet:
„We moeten jullie heusch nummeren.”
En zooals het op school ging, zoo ging het thuis en overal waar ze kwamen en de twee deugnieten hadden door deze persoonsverwisseling al heel wat schik gehad.
Chita, in haar wiek geschoten door het hoongelach van de tweelingen om haar crawl-pogingen wilde eens even laten zien dat z ij niet bang was voor een wilde zee, en geoefend zwemster als ze was, schoot ze de anderen een eind vooruit,
De badman liet eenige keeren achter elkaar het signaal hooren.
Chita stoorde er zich in het minst niet aan en zwom verder nog.
„Zeg, Wim!” riep Eef, die haar zag gaan. „Ze gaat te ver! hoor je niet hoe de badmeester toetert?”