98
„Mij niet wild genoeg!" snoefde Eef, maar ze werd door een aanrollende golf omver gesmakt.
Chita was zich aan het oefenen op de „Crawl”? „Lijkt er niet naar,” zei Henk van Tiele, die haar leermeester was.
„Die Chita!” hoonde Pol. „Geen lor brengt ze er van terecht. Moet je mij zien!”
Pol zwom inderdaad bizonder goed en crawlen was voor haar een klein kunstje.
„Chita zwemt als een juffershondje!” plaagde Pim, die als een visch door het water schoot. „Bange hufter! je durft niet eens zoo ver als wij!”
De badmeester floot,
„Hè, mispunt,” zei Pol. „Als je even over het zwin bent fluit ie al.”
„’t Is maar wat je over het zwin noemt!" lachte Henk. „Jullie gaan meestal te ver, kleine nesten,” „Kleine nesten!" gilde Pim tegen het donderend geraas van een tegen haar optornende golf in, „Zeg dat tegen Chita!"
„Pol!" waarschuwde de oudere zuster, „Ik zal vader vertellen hoe brutaal je bent!”
„Lekker! lekker! je doe maar, daar zwemt Pol!”
De tweelingen waren in hun gewone kleeren al moeilijk uit elkaar te houden, in badpak met dezelfde mutsen op was het ondoenlijk de eene ondeugd van de andere te onderscheiden.
Beleefden ze op school niet de grootste kluchten met hun frappante gelijkenis? zoo had Pol, toen Pim door ongesteldheid niet op school kon komen met een