97
haar heelemaal op, want ze was warm van het loopen tegen den wind in. Nu gauw zee in, de anderen waren er al lang, ze dachten zeker, dat ze niet meer kwam, omdat ze vanmorgen zoo laat was. Door dat lamme gehoest had ze den halven nacht niet geslapen, „Servus!" begroette Professor Peltz haar, die, met
klein-Kurtchen op z’n rug, door het water waadde. Béng! daar vloog de groote polo-bal haar kant uit, Tom mikte hem naar haar toe,
Chita, rap, pakte den bal beet, gooide dezen naar Friedel, die boven op een gummi zee-hond zat.
't Was het dolle spel van iederen morgen waarbij ze geen van allen aan den tijd dachten,
„Wat is de zee wild vandaag!" riep Titia,
Wending* 7