88
rige, saaie sijs, ’t Is eigenlijk al begonnen op de eerste dansles, die ik kreeg. Zoo dood, dood-ongelukkig en verlegen voelde ik me tusschen al die uitgelaten, vroolijke meisjes en jongens. Toen was het ook, dat ik voor de eerste maal Chita ontmoette. Chita, die zoo'n zelfbewust, klein meisje was, zoo pittig en heelemaal niet verlegen. Met bewondering keek ik naar het mooie, kleine meisje, en ik voelde, dat ik wel een erg stakerig, onhandig wezen moest zijn naast haar.”
Titia zweeg even, en Egon Peltz wachtte rustig tot ze verder zou gaan. Maar toen ze bleef zwijgen, moedigde hij aan:
„Toe, ga door, ik vind het zoo prettig naar je te luisteren.”
„En ik vind mezelf zoo dwaas, dat ik u al die onbenulligheden vertel, maar....”
„Maar 't is toch wel prettig je eens te kunnen uitspreken, al is 't dan maar tegen zoo'n ouden heer als ik.”
„U, oud?" lachte ze helder op, „U is nog jong.” „Een mensch is net zoo oud, als hij zich voelt. Nu, dan ben ik.... een stevige veertiger. Het reizen en trekken maakt moe en ik heb jaren van héél hard werken achter den rug,"
„Maar het was het werk, dat u liefheeft,"
„Ja dat is zoo, en dan valt het zwoegen lichter. Wat niet wegneemt, dat 8 a 10 uur viool studeeren per dag geen lichte kost is. En in m'n jeugd, Titia, was de boterham thuis dun en zonder boter. Dat