80
Daar kwamen Kurt en zijn Friedel de hall binnen gestapt.
„Vanavond is het jouw avond, Friedchen," zei Egon Peltz, het kleine vrouwtje hartelijk begroetend. „Ben je goed bij stem?"
Friedel had op aandringen van Egon en Kurt, beloofd, dat ze eenige liederen zou zingen.
Vóór haar trouwen was ze een zeer bekende en geliefde zangeres geweest, maar toen Klein-Kürt-chen geboren werd, had ze haar muzikale loopbaan er aan gegeven.
Nu trad ze alleen nog maar voor liefdadige doeleinden op.
„Friedel," zei Egon, „vanavond geef je, speciaal voor mij ,,Darf’ i, darf' i" toe. Ik heb het in zoo langen tijd niet gehoord en het herinnert me aan onzen gezelligen tijd in Tirol."
„Ik beloof niets! misschien heb ik zoo weinig succes, dat ik een toegift kan sparen," zei ze lachend en ze liep naar de jonge meisjes toe, die haar meenamen om te zien, hoe gezellig de concertzaal er uit zag.
„Wat een verschil met dien avond in het Groene Duin," bewonderde Friedel, toen ze de zaal aanschouwde, die het intieme karakter had gekregen van een cabaret-zaal.
„Allemaal geleende waar," zei Eef en ze wees op de Perzische tapijtjes, de lampjes op de tafels, de antieke doeken, de bloemen in artistieke pullen.