76
gehoord had, kwam over hem, het gevoel van kleinheid, van ontmoediging.
,,Zóó te kunnen spelen, zoo'n kunstenaar bij God's genade te zijn! Ik moet hier gauw weg, het doet me geen goed, een man als Egon Peltz te hooren. Dan ga ik twijfelen, dan komt de angst, dat ik mijn leven toch verknoeid heb. Ach wat! i k zou 't niet gekund hebben, zooals hij, avond aan avond te concerteeren, in rok! Zit eigenlijk niet in ieder mensch de geboren zwerver? Waarom voelen Egon Peltz en Kurt Fischer de behoefte zich tenminste één maand van het jaar te kleeden als een doodgewone arbeider. Nu gaan ze nog naar een tamelijk rustige badplaats, maar de tijd zal komen, dat ze de eenzaamheid zoeken en