68
van zijn wel zeer hooge persoonlijkheid, zou ik opklimmen tot de bovenste trap der Engelsche society. Ja," hij keek licht ironisch den luisterenden kring rond, „U moogt zich vrijelijk verwonderen — 't is geen fantasie, mijn oom is Sir Mason,"
„Alsjeblieft!" zei Tom, „nogal geen „hooge Oome"! ik heb de Pipa wel eens over dezen beurs-magnaat hooren praten.”
„Van society-man tot troubadour!” spotte Chita. „Prachtige stof voor een roman,"
„Inderdaad," gaf Kees Vernout toe. „Als ik u van dienst kan zijn met stof?"
„Dank u, ik schrijf niet,"
„Dan kan ik die beter gebruiken voor mijn mémoires, als ik m'n koperen troubadourschap vier,” spotte hij terug,
„Maar hoe is u eigenlijk hiertoe gekomen?" vroeg Egon Peltz, die „het geval" buitengemeen interessant vond,
„Wel, ik ben m’n leven lang een zwerver geweest. Als kind van drie jaar liep ik van huis weg, en nu loop ik nog uit elk huis weg. Ik kan nergens lang blijven en voel me het gelukkigst als ik van de eene plaats naar de andere kan trekken. Ik ben dan ook de wanhoop van m’n familie, die me heel wat liever onder protectie van Sir Mason zag, dan als Volen-dammer op klompen in Amerika.”
„Had u daar succes?” vroeg Professor Peltz. „Och, iedere Volendammer op klompen heeft er succes, ze zijn nu eenmaal verzot op het costuum en