Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



gezicht heeft en toen ik klein was, ging ik op de bewaarschool met een zekeren Jan Reens, die drie huizen van ons af woonde en waar mijnheer heusch nog op lijkt.”

„Juist mevrouw, datzelfde jongetje ben ik,” lachte mijnheer. „En wacht eens — dan is u Lize Gardens. ’t Is wel héél toevallig, dat we elkaar na al die jaren hier ontmoeten. Wat hebben we veelkatte-kwaad samen uitgehaald!”

De kinderen spitsen de ooren, daar zouden ze wel eens wat meer van willen hooren, maar mevrouw schijnt ’t niet noodig te vinden dat haar kroost alle ondeugende streken te hooren krijgt die ze in haar jeugd uitgehaald heeft en ze zegt: „Dat is alweer ruim dertig jaar geleden. Waar blijft de tijd.”

„Ja, ja, mevrouwtje,” lacht de dikkert. „We worden oud.”

„Wat zult u er koddig uitgezien hebben in een kort broekje,” zegt Ambro.

„Jullie kunt je mij toch ook niet voorstellen in een kort matrozenjurkje,” zegt mevrouw, die bang is voor plagerijen van de jongens.

„Mijnheer, heeft u wel eens in een lantaarnpaal gezeten,” vraagt Puckie, terwijl z’n blikken langs mijnheer’s dikke buikje glijden.

„Ja, jongen,” lacht mijnheer goedmoedig. „Maar toen leek ik zelf veel op een telefoonpaal en dus ging ’t me makkelijk af.”

De jongens lachen hartelijk en vinden mijnheer een echte fideele vent.












6    81

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.