Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



eenden niet verschenen was, die z’n kar opeischte.

Lange Loese werd dus weer bevrijd en kon het hazenpad kiezen.

Vooreerst zouden de jongens zeker geen last meer van hem hebben.

„Toch ben ik lekker niet opgehangen,” schreeuwde Paul, nu moedig, hem na.

„Ja nou maak je praats,” zei Ambro. „Maar straks geloofde je al voor de haaien te zijn.”

Het was laat geworden. De jongens verlieten al pratend den tuin om zich naar huis te begeven.

Het was weer een fijne middag geweest. Voor hen was het goed afgeloopen en lange Loese kreeg een flinke les.

EEN „DIKKE” VRIEND.

Het is Zaterdagmorgen. — De jongens zitten op school.

Ze zijn dezen morgen, allen zonder uitzondering heel ongedurig en mijnheer heeft al eenige keeren verboden.

Als ze eindelijk vijf minuten pauze hebben, staat Karel op en vraagt of mijnheer hem permissie wil geven de klasse te tracteeren.

„Wel, wat is er aan de hand, jongen? Ben je jarig?” vraagt mijnheer.

„Ja mijnheer,” zegt Karel verheugd.

„Zoo, dan begrijp ik, dat jullie vanmorgen zoo bizonder onrustig en onoplettend bent. Zeker een pretje in ’t vooruitzicht,” lacht mijnheer.












69

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.