een ängstigen trek op het anders zoo grijnzende gezicht van hun langen vijand.
Ben der H. B. S.’ers nu had een goede straf voor hem bedacht,
„Hij moet voor de kar gespannen,” beval hij. „Jullie zessen gaan er in en hij moet jullie trekken.” „Ja, ja,” juichten de jongens. „Dat is goed!” En zoo werd lange Loese voor de handkar gespannen en stond hij met een beteuterd gezicht te wachten wat er met hem gebeuren ging.
„Instappen heeren,’’ riep Ambro. „De diligence vertrekt.”
En met een rietje tikte hij op het hoofd van den langen Loese, die, of hij wilde of niet, op een drafje loopen moest, want van achteren duwden acht krachtige armen de kar voort.
Zoo zouden zij zeker een rit door den geheelen dierentuin gemaakt hebben, als Manus van de
68