telend maakte hij allerlei grimassen, trok malle gezichten, zoodat zelfs Paul moest lachen.
„Als je niet stil hangt, krijg je er nog stokslagen bij,” beloofde hem de lange Loese.
Chris wist wat dat zeggen wilde. Als het slaan gold, kende de lange Loese geen genade.
„M’n armen gaan pijn doen,” klaagde Chris.
„Het touw striemt zoo.”
„Dat moet ook,” stelde de Koe hem gerust. Maar nu gebeurde er iets, dat hen allen verschrikt deed opzien.
Plotseling stormden vier groote jongens, met Ambro voorop het hol binnen en grepen onder luid geschreeuw den verbaasden langen Loese en z’n helpers beet.
„De wraak is zoet,” juichte Ambro. „Nou zien jullie eens wat het is, kleinere jongens aan te vallen.”
Ambro had namenlijk de hulp ingeroepen van een paar groote H. B. S.’ers die hij goed kende en die schik in hem hadden om z’n vermaarde guitenstreken.
Het waren stevige, pootige boys en dat voelde de lange Loese aan den lijve.
0, wat kreeg hij er van langs.
Chris was intusschen door Ambro uit z’n benarde positie bevrijd en de helpers van den langen Loese konden na een flink pak slaag de beenen nemen.
Maar met hun hoofdman was nog niet afgerekend.
Een eindje van de rots af, stond een handkar.
De lange Loese werd nu met z’n eigen touw gebonden en voor 't eerst zagen de kleinere jongens
67