Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



Ambro had zijn doel bereikt. Achter den rug van Alebes gaf hij den jongens, die angstig het gesprek afgeluisterd hadden, eenige teekens die ze onmiddellijk begrepen.

Even zacht als ze gekomen was, daalde nu de bende weer omlaag, steeds een eindje achter het monster blijvende en eenmaal bij de tweede trap gekomen, rende ze allen, Ambro inbegrepen, als een troep vluchtende geiten de treden van de eerste trap af.

Boven stond Alebes wezenloos naar hen te kijken, tè beteuterd zelfs om te vloeken.

Hij zag ze wegrennen over de paden en verdwijnen achter de boschjes en hij bleef eenzaam achter, want niet alleen den stok, maar ook zijn geliefde flesch hadden de „lammelingen” hem ontnomen.

Op een veilig plaatsje aangekomen, maakten de jongens halt en zegevierend hield Ambro de gekaapte flesch in de hoogte.

Hij goot het walgelijk riekende vocht er uit en zei lachend: „Alsjeblieft Alebes, daar ligt je borrel."

DE GEHEIMZINNIGE MACHT.

De jongens hebben het hol weer opgezocht.

Ze durven weer, want de suppoosten zijn het voorval met de eenden nu wel vergeten, er wordt dus niet meer zoo scherp op ze gelet.

„Vanavond concert,’’ zegt Ambro. „Ik ga er heen.”

„Dat lieg je lekker,” zegt Piet nijdig.












38

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.