’t Gaf ze een ontroering toen ze daar weer op hun geliefd grondgebied stonden, ’t Was immers een stuk uit hun vroolijk jongensleven.
Ze begonnen, alsof ze nog nooit den Dierentuin gezien hadden, gelijk vreemdelingen op kwartjes-dagen door den tuin te wandelen; bleven voor alle beesten staan en begroetten ze als oude, lieve bekenden.
Ze liepen uiterst behoorlijk, ze praatten zelfs niet luid. Maar ... wien jongensbloed door d’aadren vloeit... die is niet lang in zoon brave stemming te houden.
En toen ze „de rots” genaderd waren, was „Alebes” de aanleiding van hun eerste booze gedachte na hun wederoptreden in den tuin.
Hun keurig gedrag had misschien juist een half uur geduurd.
Plotseling roept Wim: „Kijk es, jongens, Alebes leeft ook nog, hij ziet weer paars van den drank.”
Alebes was een gepensionneerd korporaal van het Oost-Indisch leger, een man van ongeveer 55 jaar.
Zijn werkkring bestond in het bewaken van „de rots” en hoofdzakelijk moest hij oppassen dat geen kinderen beneden de 16 jaar zonder geleide dit grootsche!!! monument betraden, want er werd teveel gelegenheid geboden aan jeugdige liefhebbers van „gletscher-beklimmen” om tochten te ondernemen op de rotsblokken, die zich verhieven tot een 20 Meter hoogen toren, van welks hoogte de bezoekers een mooi uitzicht op den tuin werd geboden.
3 33