Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



En de jongens, de roekelooze domme jongens, vergaten hun goede voornemens, hun belofte aan den directeur en gooiden uit alle macht met keien, steeds in de hoop den rat te kunnen treffen.

„Wat is dat hier voor een herrie,” galmde een stem achter hen.

Juist vloog er weer een kei door het water. De suppoost, die achter hen stond, pakte Wim Bolk, die den kei gesmeten had, bij z’n arm en rammelde hem door elkaar.

„Gooien jullie met keien 1” riep de man verontwaardigd.

„We zijn op de rattenvangst,” zei Wim heel kalm, in het volste besef, dat hij hier iets deed wat in het belang van den dierentuin was.

De oogen puilden uit ’s mans hoofd.

„Op de ratten vangst!!!” galmde hij hem na. „Op ... de ... ratten vangst!!! Dat zal jullie geleerd worde! Mee, naar ’t bereau!”

„Nee, nou is de boot an!” riep Wim in heilige verontwaardiging. „En ’t mag!”

„Wat mag!” riep de man woedend.

„En ... enne ...,” stotterde Wim, niet meer zoo zeker van z’n zaak. „En... je krijgt op ’t bureau voor iederen dooden rat een kwartje.”

„Ja, dat is zoo,” riepen de anderen gauw. „De neef van Alebes zei het zelf!”

Het werd den man groen voor de oogen. Wat waren dat allemaal voor praatjes van die jongens.

„Mee naar ’t bereau!” zei hij nijdig. „Ik heb met jullie praatjes niks te maken!”












25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.