Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



„Die gaat bij mij op gymnastiek,” zei Wim en nijdig liet hij er op volgen:

„En als ik lieg, dan lieg ik in commissie, hoor!” Ambro, die veel zin in de rattenjacht had zei vergoelijkend: „Nou, ’t neefie van Alebes zal ’t toch wel weten.”

Ja, dat vonden ze nu toch ook en men besloot brood en stukjes vleesch mee te nemen en dat onder de brug bij den eendenvijver te leggen, dan zouden de ratten wel te voorschijn komen.

Ze wapenden zich allen met een stevigen kei en gingen toen over de brugleuning op den loer liggen.

Ze zagen dien eersten middag niets en ze begonnen al te twijfelen aan de woorden van des Alebes’ neef.

Maar den dag daarop, tjoep, ging het in den vijver en daar zwom een reus van ’n rat.

„Nou op z’n kop mikken, jongens,” vuurde Wim aan.

Plomp, daar vloog de eerste kei door het water. De rat zwom ongedeerd verder, maar de eenden, verschrikt door dien plotselingen plons in het water, repten zich al snaterend en kwekkend angstig voort.

„Daar gaat ie,” gilde Piet Kaan. „Nou ’m d’r een achterna gooien!”

Wel vier keien werden den vluchtenden rat achterna gegooid, echter zonder hem te raken.

Het spektakel in den eendenvijver werd hoe langer hoe erger, de eendjes kwekten angstig en zochten een goed heenkomen.












24

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.