Een kolossale figuur in zwartgekleede jas met hoogen hoed en de ander, een mager mannetje, in lang wit hemd, met starre uitpuilende oogen.
„De dood van Pierlala!” roept Puckie. „En Oome Paul lijkt wel een voorwereldlijk monster.”
„Hij staat heelemaal scheef,” zegt Piet.
„Nou, alles zal recht koom, heeft ie immers gezegd,” lacht Ambro.
„Wie wil d’r nog gooien?” vraagt Ambro. „We hebben nog ballen.”
„La’ mij nog maar es,” zegt Chris.
Een stevige gooi doet Paul Kruger’s hooge zijden naar den grond tuimelen.
„Hée! hée,” zegt de man nijdig. „Nur auf die thiirknop werpen!”
236