Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



Binnen is het tjokvol en alle rijdieren zijn bezet. In een hoek, op een podium zitten een vijftal muzikanten te blazen en op de maat van de schorre muziek loopen de beesten in een gematigd gangetje het cirkeltje rond.

„Kijk, Puck, de kameel, daar moet en zal ik straks op. We moesten er met z’n vieren op gaan, dat kan best, d’r is plaats zat.”

Elke rit duurt een minuut of vijf, zoodat de jongens niet al te lang behoeven te wachten.

Als de beesten stil staan hebben de jongens hun plaats bij den kameel al veroverd en worden door twee gespierde armen er boven op gezet.

’t Is om een kiek van te nemen, zóó triom-phantelijk als ’t stel daar zit.

„Nou een paar witte lakens, jongens en dan als Arabieren den Dierentuin rond rijden!”

De kameel sjokt in een sukkelgangetje door, veel te langzaam naar den zin van de jongens, het is echter maar goed, dat hij niet vlugger gaat, want de ongewone schommelende beweging van z’n lichaam, geeft den jongens een raar gevoel in de maagstreek. ,,’t Is een telganger,” zegt Chris.

„Je bent gek,” zegt Ambro. „Hij telt heelemaal niet als ie gaat.”

,,’t Is net of ik met stormweêr op de plas zeil,” zegt Piet.

Vóór hen, rijdt, haar leeftijd in aanmerking genomen, heel parmantig een juffrouw van om en nabij de vijftig, getooid met een kapothoedje met malle zwarte veertjes, op een paard.



231

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.