„Waar zullen we ’t eerst heen gaan?”
Chris maakt de vreeselijkste geluiden en Ambro verstaat er geen woord van.
„Neem ’m dan even uit je mond, uil!”
Chris doet het, terwijl ie spijtig zegt: „Hè, hij is zoo fijn!”
„Nou, vooruit, dan maar, allemaal eerst even opkluiven,” zegt Ambro, die ook spijt krijgt en dat kleverige ding tusschen z’n vingers toch niet zoo aangenaam vindt..
Nu wordt er onder diepe stilte hevig gezogen en geknabbeld.
„We moesten maar ’t eerst een paar rondjes in den draaimolen,” stelt Ambro voor.
Ze vinden het allen best. En al heel gauw heeft ieder z’n plaatsje in het schitterende gevaarte bemachtigd.
Ambro, die ontdekt, dat de jongen die het orgel draait er slaperig en verveeld bijstaat, gaat naar hem toe en zegt:
„Baas, mogen wij es draaien voor een paar rondjes vrij?”
„Ga je gang,” zegt de vent, terwijl hij op z’n gemak gaat zitten.
Het werkje valt niets mee, en de jongens moeten twee aan twee draaien.
Na het eerste „vrije rondje” geven ze ’t dan ook maar op.
„Nou naar ’t Hippodröme,” zegt Ambro.
Er scheen veel liefhebberij te zijn voor de edele rijkunst, want de menschen stonden in dichte rijen
229