Plotseling springt hij op den rug van het ongezadelde beest en houdt zich stevig bij diens ooren vast.
Grauwtje, niet verdacht op zoon onverhoedschen aanval, begint hevig capriolen te maken.
Ambro heeft de grootste moeite om er op te blijven.
De ezel slaat naar alle kanten en op een ge
geven moment slaat hij z’n achterpooten in de lucht en gooit Ambro met een vaartje over z’n kop heen, op straat.
De jongens gieren van pret en Ambro, die alweer opgekrabbeld is, wil juist zijn edel „ros” gaan bestijgen, als de mannen het gevalletje in de gaten krijgen en op hem af hollen.
Een weet den ezel te pakken, dien hij mee
2 24