Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



een zekere verlegenheid. Ze voelden zich mede schuldig aan de roekelooze daad van hun makker.

Ze liepen zachtjes-aan terug en er werd niet veel gesproken op die wandeling.

Ambro had z’n tranen gedroogd en vond, dat een Hollandsche jongen niet zoo lang moest blèren.

„Deed ie je erge pijn?” vroeg een der jongens schuchter.

„0 man, hou op,” zei Ambro. „Ik dacht dat ie me kraakte. Maar wat een reuzen-vent, zeg, om zoo gauw naar beneden te hollen en mij te redden.”

„Je was dood gevallen, of had misschien je rug-gegraat gebroken op al die kisten,” zei Wim Bolk en hij huiverde.

„Verbeeldt je, joh! Dan hadden vader en moeder nu misschien al de boodschap gekregen,” zei Ambro en tranen stonden in z’n heldere kijkers.

Ze brachten hem allen naar huis en ze moesten hem allemaal „een poot” geven.

Ambro ging stil naar zijn kamertje en daar bleef hij een poosje nadenken over de lotgevallen van dien middag.

Er rijpte een plan in z’n hoofd. Die bootwerker, die hem gered had, kijk, die moest ie nou een pleiziertje doen. Maar nu wat goeds te bedenken ...

Wacht, had hij niet gezegd: als je mijn jongen was, zou ik je de ribben kraken...

Dan moest ie ook een zoontje hebben, misschien wel net zoo’n jog als hij.

Eer hij ’t zelf wist, zat hij voor ’t kastje waar












16

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.