Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



„Wat zalle me nou hebbe?”

„Es effetjes kijke.”

Yoor een volwassen mensch was het bereiken van het Hol een heele toer, vooral, zonder bekend te zijn met het door de jongens gemaakte paadje, dat steeds zorgvuldig bij den ingang werd afgesloten door enkele takken.

„Daar kom je soo niet in.”

„Stil,” zegt plotseling de ander, ,,’t Is of ik stemme hoor.”

Nu luisteren ze allebei aandachtig bij het boschje, en ja, ze hooren duidelijk jongensstemmen.

„Wat motte me doen,” vraagt de eene.

„Weet je wat,” zegt de ander. „We zalle ’t zaakie omsingelen.” In het groote bloemperk bij de socie-teit zijn drie tuinlui aan het werk en deze worden te hulp geroepen voor de aanstaande jacht.

Maar de jongens, zijn op hun hoede. Ze hebben het gesprek van de tuinlui wel terdege gehoord. „We zijn verraaje, jongens,” zegt Ambro.

„Hoe komen we d’r uit, ze willen ons omsingelen. Maar stil, ik weet wat! Puckie, Chris en ik zijn de vlugsten, wij kunnen ’t hardst loopen.” De jongens hebben de hoofden bijeen gestoken om te vernemen wat Ambro van plan is te doen om zich uit deze hachelijke positie te redden.

„Wij drieën kruipen in verschillende richting naar den rand van het boschje en houden ons zoo goed als het gaat, verscholen. Dan kijken we uit naar een gaatje om ’m door te piepen, liefst alle drie tegelijk en dan hollen we uit alle macht den



190

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.