Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



„Nou, dat kan best eens gebeuren. Karel z’n vader gaat van den zomer kampeeren, je zult zien, dat we dan mee mogen.”

,,’t Zou tijd worden,” zucht Ambro. „Onze nachtelijke tocht is toen mooi in de war geloopen. Maar, over wat anders gesproken, me maag jeukt.”

„Ik weet een kattekroeg,” zegt Paul. „Ga maar mee.”

De jongens stevenen nu direct op het doel af, om als ze hun twaalf-uurtje hebben gebruikt, de terugreis te aanvaarden.

Het was een fijn dagje geweest en met voldoening kon Ambro terugzien op zijn heldendaad in de kazerne, waar hij het waagde een „hooge oome” te trotseeren en de soldaten te redden van den gehaten „looppas in de zon”.

VERRADERLIJKE ROOK!

De blijde dag is daar. — Wim Bolk komt terug.

Zijn zes makkers staan op het perron en wachten op den trein.

„Hij is te laat,” zegt Chris ongeduldig.

„Weet ie, dat we er allemaal zijn?” vraagt Paul

„Neen, daar weet ie niks van,” is Ambro’s antwoord.

„Ik heb hem wel geschreven, dat ik hem zou afhalen.”

,,’t Duurt lang,” bromt Puckie.

„Kwam ie nou maar.”



182

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.