Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



„Daar houden ze hier geen rekening mee,” antwoordt Dirk. „Of een glad gezicht óf een flinke baard.”

Ambro voelt eens over zijn wang en kan slechts constateeren, dat er nog geen spoor van haar te bespeuren is. „Bij mij is gelukkig alles in orde,” zegt hij. „Laat de hooge-oome maar komen, hij mag me over mijn koonen aaien.”

„Wat een lefschoppertje,” roept hem een landweerman toe, die evenals alle anderen, lui op zijn krib ligt uitgestrekt.

„Had ik maar een beetje rook in mijn mond!” Deze verzuchting was voor Dirk bedoeld en deze gooit hem een van zijn pas ontvangen sigaren toe.

„Hier, ouwe dief, jij ook wat,” lacht Dirk, en dan tot de jongens: „Dat is nou onze Manus, de grootste lijntrekker van de heele compie.” „Lijntrekken?” vraagt Paul.

En Dirk legt uit: „Lijntrekken is net doen of je druk aan 't werk bent en een heeleboel te doen hebt, maar in werkelijkheid voer je niks-niemendal uit en als ze mannetjes zoeken om het een of andere karweitje op te knappen... kamers zwabberen, stroozakken vullen of zoo iets lekkers, dan ben je in geen hoeken of gaten te vinden.”

De jongens snappen het wel, maar zien niet in, dat kamers-zwabberen en stroozakken vullen zulke nare bezigheden zijn.

„Ja,” zegt Manus. „Eventjes is aardig, vooral voor zulke jonge snuiters als jullie, maar een heelen middag zou zoo’n grappie je gauw de keel uit hangen.”



176

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.