Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



„Je bent me d’r eentje/’ zegt de juffrouw, maar ze heeft toch schik in hem.

„Moet u ook naar Delft?” vraagt Paul.

„Nee, ikke gaan na de Zwet, na me dochter, die heit daar ’n cefé.”

„Met een schommel ?” vraagt Ambro vol belangstelling.

„Ja, achter ’t beffet,” lacht de juffrouw.

De schipper komt de kaartjes ophalen.

„Opoe betaalt voor ons,” zegt Ambro.

,,’t Is toch ... wat e rakker, hè? Sal me ’n lekker dier thuis sijn ...! Soo twalef! I”

Dan licht ze zorgvuldig haar japonrok op en haalt uit een grooten witten zak, een knipbeurs van enormen omvang en grut er met beverige vingers het geld voor een „karetje” uit.

„Tot de Zwet,” zegt ze.

„De gewone reis, moeder,” zegt de schipper die .haar reeds van lange jaren kent.



166

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.