Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



te mogen luiden, werd beloofd bij de aankomst aan de eerste aanlegplaats zijn schade te mogen inhalen.

Juist zou de loopplank naar binnen gehaald worden, als van de kade hevig met een parapluie wuivend, een oude juffrouw aan komt loopen, zoo hard, als haar onderdanen het toelieten.

„Wacht even, schipper, die juffrouw moet nog mee,” roept Ambro.

„Ja, ik zie ’t,” zegt de schipper en terwijl hij de juffrouw, die intusschen de loopplank bereikt heeft, ridderlijk de hand toesteekt, zegt hij goedig: „Kalm an maar, moeder, me hebbe de tijd.”

De juffrouw wordt hijgend en puffend naar binnen gehaald en de jongens krijgen nu een mede-passagier.

De juffrouw is nog niet in staat een woord uit te brengen en zit amechtig naar lucht happend op een bank, terwijl ze het bezweete welgedane gezicht met een netjes opgevouwen, hagelwitten zakdoek afveegt.

„Hè, hè ... hè, hè ... is dat loope!... mense, mense,... hè, hè!”

„Blij dat u zit, juffrouw,” toetert Ambro haar in de ooren, zoo hard, alsof ’t vanzelf sprak dat de juffrouw doof was, hetgeen ze wederom beantwoordde met de noodige „hè hè’s” en „mense mense”.

„Dat scheelde maar een haartje,” schreeuwt Ambro, nóg harder dan den vorigen keer, in de meening, dat zijn eerste gebrul niet verstaan was door de juffrouw.



164

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.