Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



„Op de zomer-kermis, boven in een mast, die met groene zeep was ingesmeerd. Ik had een heele sjouw voor ik er was en toen ik eenmaal boven was, wist ik niet wat ik pakken zou, een ham of het mes.

Maar ik koos toch *t mes en nou ben ik er maar blij om, want ’t heeft me al heel wat diensten bewezen.”

„Dat heb je ’m kranig gelapt,” zegt de machinist goedkeurend. „Die paaltjes valle anders nog niks niet mee, ik ben tenminste es halleverwege blijve steke.”

„Mot je een stukkie,” vraagt Ambro, hem de helft van zijn appel voorhoudend.

„As ik je niet ontrijf. Maar, ’t is zoo’n groot brok, je houdt temet zelf niks over.”

„O, we hebben plenty, man.”

„Nou, dan op je santé.”

Vóór de machinist vertrekt, heeft ook Paul hem zijn aandeel geofferd.

Nu nadert de schipper, om met de bel het sein tot vertrek te geven.

„Mogen wij het doen?” vraagt Ambro.

„Ga je gang, jongeheer. Ik doe ’t eiken dag.” En Ambro belt alsof zijn leven er van af hangt. De bewoners van de Schie hadden nog nooit zoo luid en lang het vertrek van -het bootje hooren aankondigen.

„Nou is ’t genoeg,” roept lachend de schipper. „Anders komen we nog zonder bel in Delft aan.” En Paul, die op zijn beurt gehoopt had de bel



163

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.