Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



het gat bereikte. „We kunnen er uit, hoor!” „Hè, gelukkig maar,” zucht Paul opgelucht. „Ik was al bang den tuin uitgetrapt te worden.” Behouden staat het zestal weer buiten en als ze elkaar bekijken, schateren ze het uit. Ze zijn veranderd in negers, hun kleeren, bedekt met een dikke laag stof en spinrag, de gezichten zwart van kolengruis.

„Ja, jullie hebben lol,” zegt Paul beteuterd. „Maar ik heb pas een nieuw pakkie an, daar zit weer wat op.”

„Kolengruis zit er op,” plaagt Ambro. „En dat zal er wel af gaan ook,” en hij begint Paul zóó hardhandig af te kloppen, dat deze het uitschreeuwt van pijn.

„Tjonge, jonge, wat stuift het? Weet je wat we doen, jongens? we gaan straks naar het weiland achter het spoor en brengen onze kleertjes weer netjes in orde, en...”

„Da’s van later zorg,” valt Piet Ambro in de rede. „Ik zie een hooge ladder staan.”

„Waar?” vraagt Ambro haastig. En de* angst voor hun besmeurde kleeren vermindert sterk bij het gezicht van dit verleidelijk voorwerp.

„Daar moeten we op,” zegt Ambro, „niks an te doen!”

„Ik heb er voorloopig genoeg van,” zegt Paul knorrig.

„Des te beter, dan ga jij op den uitkijk staan en waarschuwt als er iemand aankomt,” zegt Piet. „Hij gaat heelemaal tot het dak, zie je wel. Ik



154

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.