hilariteit van de anderen leest ze de in sierlijke letters geschreven naam ...
Karel Boekers
en in kleine letters staat er onder:
„Uit dank voor uw heerlijk spel.”
Dien kijkt eenigzins teleurgesteld, ze had de hulde hooger-op gezocht. Even had ze... aan Frits gedacht... die al een lange broek draagt... en die den laatsten tijd opvallend veel haar huis passeert.
Haar buurvrouw, die haar ontstemming opmerkt zegt:
„Vin-je ’t niet eenig van dat joggie ?”
„Wat verbeeldt ie zich wel, die aap!”
„Hè Dien, wat onaardig,” zegt valsch-veront-waardigd buurvrouwtje, die diep in haar hartje een gevoel van innig leedvermaak verbergt, voor Dien’s teleurstelling.
Dien, die haar doorziet, neemt zichzelf voor, te doen, alsof ze zeer blij is met de bloemen-hulde en zegt liefjes:
„lk moet hem toch eens even toeknikken.”
Ze draait zich om en knikt allervriendelijkst naar Karel, terwijl ze de bloemen in de hoogte houdt en er eenige keeren haar neusje in laat te gast gaan.
Karel, die niets van die manoeuvre begrijpt, lacht verlegen terug en geeft door een handbeweging te kennen hoe mooi hij de bloemen vindt. Boven, op de gaanderij, duiken vijf jongens
138