„Bê-je! Jij krijgt geen plankenkoorts,” zegt Ambro, die veel vertrouwen in Karel’s spel schijnt te hebben.
„Wat speel je,” vraagt Chris.
„Een viool-concert van Seitz,” zegt Karel gewichtig. „Drie deelen, joh, moet je niet uitpare-mesanen!”
„Wel een beetje lang,” vindt Puckie, die niet erg muzikaal aangelegd is en een gramophoon veel mooier vindt dan zoon lang concert.
„Dan ga je niet,” zegt Karel beleedigd.
„Zal je gewaar worden! Als ’t me verveelt ga ik maffen.”
„Nou, Paganini, ik ga naar huis,” lacht Ambro. „Wie gaat er mee?”
Het heele troepje volgt hem en het Hol is
weer voor een poosje verlaten door zijn bewoners.
Een paar dagen later loopen Chris en Ambro
na schooltijd samen een straatje om.
Ze hebben iets gewichtigs te bespreken en
Ambro’s kop neigt zich geheimzinnig naar Chris over.
„Weet je al wat?” vraagt hij.
„Hij is van den bakker, hoor!” zegt Chris vol pret. „Ik heb er m’n zus voorgespannen, die d’r vriendin is ook op de muziekschool.”
„Fijn, man, fijn!” juicht Ambro. „Wie is het?”
,,’t Is een meisje van zestien jaar, ze heet Dina Terlaken.”
„En je weet zeker, dat die Karel begeleidt?”
„Vast en zeker, me zus wist zelfs te vertellen, wat ze speelden.”
9 129