maar het was niet zijn geheim alleen, hij zou daarmee zijn makkers hebben verraden.
En dat stuitte Piet tegen de borst.
Hij besloot dus, zijn belofte aan Ambro te houden.
De avond verliep als alle avonden. Piet maakte zijn huiswerk, bleef nog een uurtje in de huiskamer zitten lezen en ging op den gewonen tijd naar bed.
Bij het goeden nacht zeggen viel ’t zijn moeder weer op, dat de jongen anders was dan gewoonlijk, en het verontrustte haar zeer.
Ze nam zich voor nauwkeurig op haar jongen te letten.
Totnogtoe was dit bij Piet niet zoo noodig geweest. Alle schelmenstreken werden altijd naar waarheid opgebiecht en de manier waarop de ouders met hun jongen omgingen, maakte, dat Piet nooit achterbaks behoefde te zijn.
Toen mijnheer uit zijn studeerkamer kwam, kon zijn vrouw niet nalaten hem te vragen, of hij niets bizonders aan Piet had opgemerkt.
„Aan Piet!" zei mijnheer heel verbaasd. „De jongen was net als anders. Wat haal je je nu weer voor muizenissen in ’t hoofd ?”
Het antwoord bevredigde mevrouw maar matig en zonder er verder op door te gaan, bleven haar gedachten nog lang bij haar jongen verwijlen.
En zoo gebeurde het, dat, toen reeds alles in diepe rust was, zij nog met open oogen lag en den slaap niet kon vatten.
Ze had de klok reeds elf en half twaalf hooren
103