75
bridgedrives, sloeg ze een élite-dansclub in elkaar, organiseerde ze weldadigheidsfeesten.
Het werkte aanstekelijk, niet alleen op de jongelui uit de kleine plaats, maar ook op die uit de naaste omgeving.
Met Jenny Mertens was er een nieuw tijdperk aangebroken en men was haar dankbaar voor de sfeer van mondai-niteit, die ze in de eens zoo stijve plaats had weten te brengen.
Eigenlijk hadden ze dezen ommekeer al voorvoeld, van het oogenblik af, dat dokter Mertens, als opvolger van den ouden dokter die er zijn veertigjarig ambts-jubileum had gevierd, — en zijn bloeiende, jonge vrouw hun entrée in de stille plaats maakten.
De inwoners hadden hen ingehaald, zooals ze dit deden bij iedere bizondere gebeurtenis.
Waar in het dorp, sinds het af schaffen van de kermis, niet veel gelegenheid tot feestvieren was, werd iedere gebeurtenis benut om pret te maken. Werden er vroeger slechts bij zilveren bruidsparen serenades gebracht, al heel gauw kwamen ook de koperen paren hiervoor in aanmerking en de veldwachter, die „op ’t sikketrie” was, maakte de dorpelingen op iederen bizonderen datum attent.
Voor den nieuwen dokter en zijn vrouw was dus het heele dorp in de weer.
Er waren in de kom der gemeente en vlak bij het doktershuis eerepoorten gezet van frissche, groene sparretakken, waar kleurige dahlia’s in gestoken waren en met het plaatselijk muziekcorps voorop en twee open auto’s — één waarin de feest-commissie, mèt de hooge hoeden, in het andere dokter en zijn vrouw — werd een ommegang gemaakt tot vóór het doktershuis, waar kindertjes met stijf gekrulde haren en in het wit gekleed, bloemen strooiden.
Jenny, juist terug van de huwelijksreis, waarbij ze Parijs hadden aangedaan, in een modieus toilet van Lanvin, had